zoals laatstelijk vastgesteld tijdens de jaarvergadering 21 juni 2024
ASPIRANTLEDEN
Artikel 1
De voordracht tot toelating als aspirant lid van de vereniging door het algemeen bestuur aan de leden geschiedt zodra men door de toelatingscommissie tot de opleiding is toegelaten.
REGISTERLEDEN
Artikel 2
De voordracht tot toelating als registerlid van de vereniging door het algemeen bestuur aan de leden geschiedt na een beslissing hierover door het bestuur van het Register.
De eisen en regels van een door de NVPP erkend Register worden omschreven in het desbetreffende Registerreglement.
LEDEN
Artikel 3
De voordracht tot toelating als gewoon lid van de vereniging door het algemeen bestuur aan de leden kan alleen geschieden nadat door de Toelatingscommissie aan het algemeen bestuur een positief advies is uitgebracht.
De aanvrager dient, behoudens aan de statutair gestelde voor¬waarden (artikel 4.6 van de statuten), te voldoen aan de in het Opleidingsreglement omschreven eisen.
BELANGSTELLENDE LEDEN
Artikel 4
De voordracht tot toelating als belangstellend lid van de vereniging geschiedt door het algemeen bestuur aan de leden.
LID VAN VERDIENSTE
Artikel 5
De voordracht tot toelating als lid van verdienste van de vereniging kan gedaan worden door het algemeen bestuur aan de leden of door 10 leden.
LID NIET-PRAKTISEREND
Artikel 6
Een lid dat niet langer voldoet aan het gestelde onder artikel 4 lid 6a van de statuten maakt hiervan melding aan het bestuur, waarna aan zijn/haar gegevens de aantekening “niet-praktiserend” wordt toegevoegd.
PROCEDURE VAN TOELATING VOOR HET LIDMAATSCHAP
Artikel 7
- De aanvraag tot toelating als gewoon lid van de vereniging dient te worden gericht aan de Toelatingscommissie.
- De aanvraag tot toelating als registerlid dient te worden gericht aan het bestuur van het desbetreffende register.
- De aanvraag tot toelating tot het belangstellend lidmaatschap dient te worden gericht aan het algemeen bestuur van de vereniging.
- Een nadere uitwerking van de toelatingsprocedure staat omschreven in het Toelatingsreglement, dat wordt vastgesteld door de ledenvergadering met inachtneming van de vereisten zoals opgenomen in de statuten.
CONTRIBUTIE
Artikel 8
- De jaarlijkse contributie dient door de leden uiterlijk op 1 april van ieder jaar of uiterlijk een maand na toetreding te worden voldaan.
- De penningmeester dient, in geval betaling ondanks toezending van een tweetal betalingsherinneringen achterwege blijft, het betreffende lid aan het bestuur voor te dragen voor opzegging als bedoeld in artikel 6 van de statuten.
- Voor gewone leden van 70 jaar of ouder vervalt op verzoek de contributieverplichting. Voor gewone leden van 65 tot 70 jaar is op verzoek een gereduceerd tarief van 25% van de contributie mogelijk.
- De hoogte van de contributie voor de verschillende categorieën leden wordt op voordracht van de penningmeester door de ledenvergadering vastgesteld.
ERKENNING EN PROCEDURE PSYCHOANALYTISCH LEERTHERAPEUT
Artikel 9
Het Opleidingsreglement schrijft voor dat de kandidaat, parallel aan het begin van de eerste opleidingstherapieën onder supervisie, een psychoanalytische leertherapie van minstens 2 keer per week gedurende minimaal een jaar start bij een door de NVPP erkende psychoanalytisch leertherapeut (art. 3.6).
Toelatingscriteria
1. Gewoon lidmaatschap van de NVPP gedurende tenminste vier jaar.
2. Een eigen leertherapie ervaring gedurende minimaal 1 jaar met een frequentie van tenminste 2 keer per week.
3. In de vier jaar voorafgaande aan de aanmelding voor erkenning als psychoanalytisch leertherapeut moet de kandidaat tenminste 1300 psychoanalytische psychotherapie-uren hebben verricht, waarvan tenminste 500 sessies besteed moeten zijn aan psychotherapieën met een frequentie van minimaal twee keer per week.
4. het bijwonen van een NVPP introductiedag voor leertherapeuten, onder leiding van ervaren leertherapeuten (die al minstens 3 jaar die kwalificatie hebben).
5. facultatief: het volgen van een supervisietraject over de leertherapie
Erkenningsprocedure:
Na aanmelding bij de secretaris van het bestuur ontvangt aanvrager via het secretariaat een aanmeldingsformulier, dat na invulling gestuurd wordt naar de leden van de commissie Erkenning psychoanalytisch leertherapeut. Indien de aanvrager voldoet aan de eerste drie eisen van de toelatingscriteria, wordt hij/zij uitgenodigd voor het bijwonen van de NVPP introductiedag voor leertherapeuten.
Dispensaties:
Het is mogelijk dispensatie te verkrijgen voor sommige onderdelen van de erkenningseisen:
a. het vierjarige lidmaatschap van de NVPP:
Nieuwe leden van de NVPP, die voorafgaand aan hun NVPP-lidmaatschap reeds minimaal 4 jaar lid waren van een van de andere analytische verenigingen (NVPA, NPG en NPAG), kunnen bij aanvraag voor erkenning als leeranalyticus en/of psychoanalytisch leertherapeut , dispensatie vragen voor het 4-jarige lidmaatschap van de NVPP. Het 4-jarig lidmaatschap van een andere analytische vereniging wordt dan als gelijkwaardig gezien aan een 4-jarig NVPP lidmaatschap.
b. uren werkervaring:
Indien leden van de NVPP niet in de gelegenheid zijn (geweest) om in de tijd van 4 jaar lidmaatschap de benodigde werkervaring op te bouwen, kunnen zij dispensatie aanvragen voor de eis van 4 jaar lidmaatschap. In dergelijke gevallen kan de periode van werkervaring verlengd worden van 4 jaar naar 6 jaar.
ERKENNING EN PROCEDURE SUPERVISOREN
Artikel 10
Erkenning als supervisor van de NVPP kan plaats vinden na het volgen van de supervisorenopleiding van de NVPP. Betrokkene dient een aanvraag daartoe in te dienen bij de secretaris van het bestuur. De supervisorenopleidingscommissie adviseert het bestuur over de toelating tot de opleiding en de erkenning als supervisor. Toelating tot de supervisorenopleiding staat in beginsel open voor alle gewone leden, die minstens twee jaar gewoon lid zijn. Indien deze eis tot grote onbillijkheid zou leiden, beslist het bestuur na advies van de supervisorenopleidingscommissie.
Gewone of registerleden van de NVPP die niet erkend zijn als supervisor, maar een specifieke deskundigheid hebben, kunnen toestemming krijgen als supervisor op te treden bij een specifieke, bij hun deskundigheid behorende casus. Een opleidingskandidaat moet een verzoek hiertoe indienen bij het bestuur.
Het bestuur beslist in deze gevallen op advies van de opleidingscommissie.
DOCENTEN EN LEIDERS TECHNISCH SEMINAAR
Artikel 11
Het docentschap staat in beginsel open voor alle gewone leden.
Voor de functie van leider van een technisch seminaar gelden dezelfde eisen als voor een supervisor.
Artikel 12
Opleiders, supervisoren en leeranalytici/psychoanalytisch leertherapeuten dienen te verklaren zich te houden aan de voorschriften die gelden in de NVPP betreffende opleiding, supervisie en leerbehandeling.
COMMISSIE VAN BEROEP
Artikel 13
Samenstelling:
1. De commissie van beroep bestaat uit tenminste drie leden, waaronder een voorzitter en een secretaris en tenminste een plaatsvervangend lid.
2. De onder 1. bedoelde leden en plaatsvervangende leden worden op voordracht van het bestuur of van tenminste 5 gewone leden van de vereniging voor de duur van drie jaar gekozen door de algemene ledenvergadering.
3.a) De voorzitter van de commissie van beroep wordt in functie gekozen.
b) De commissie kiest uit haar midden een secretaris.
c) Een van de leden heeft de hoedanigheid van meester in de rechten.
4. De leden en plaatsvervangende leden van de commissie van beroep moeten gewone leden of leden specialist van de vereniging zijn, met uitzondering van het lid als bedoeld in lid 3 sub c. van dit artikel.
5. Jaarlijks treedt zoveel mogelijk een/derde van de leden volgens een op te maken rooster af. Aftredende leden zijn terstond herkiesbaar.
Algemene bepalingen:
1. Een lid van de commissie van beroep kan zich verschonen of kan worden gewraakt, indien er te zijner aanzien feiten of omstandigheden bestaan waardoor in het algemeen de onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. In dat geval wordt zijn plaats ingenomen door een plaatsvervangend lid.
2. De commissie kan getuigen en deskundigen horen.
3. a) De commissie beslist met gewone meerderheid van stemmen.
b) De commissie beslist in hoogste instantie.
4. De leden van de commissie ontvangen ten laste van de vereniging vergoeding van onkosten.
5. Aan getuigen en deskundigen kan vergoeding van reis- en verblijfkosten worden toegekend.
6. De commissie doet jaarlijks verslag van haar werkzaamheden aan de algemene ledenvergadering.
7. Na afdoening van de zaak worden de daarop betrekking hebbende stukken gedeponeerd in het archief van de vereniging onder beheer van de secretaris van het bestuur.
BEROEP omtrent de voordracht tot toelating als lid
Artikel 14
- Indien het bestuur onvoldoende termen aanwezig acht een aanvrager van het lidmaatschap toe te laten tot het aangevraagde lidmaatschap, doet het van deze beslissing schriftelijk en gemotiveerd mededeling aan de aanvrager. Deze kan binnen drie maanden na dagtekening van de beslissing hiertegen in beroep gaan door een gemotiveerd beroep¬schrift in te dienen bij de secretaris van de commissie van beroep.
- Het bestuur stelt alle op de aanvraag betrekking hebbende stukken ter beschikking van de commissie.
- De commissie stelt een onderzoek in met inachtneming van het bepaalde in artikel 12 van het huishoudelijk reglement.
- De commissie deelt haar beslissing schriftelijk en gemotiveerd mee aan de aanvrager. Deze beslissing is gedagtekend. Een afschrift van de beslissing wordt verzonden aan de secretaris van het bestuur.
Artikel 15
- Indien het bestuur een aanvrager toelaat als aspirantlid, registerlid, gewoon lid of belangstellend lid van de vereniging kunnen stemgerechtigde leden van de vereniging binnen een maand na de afkondiging hiervan bezwaar maken door middel van een gemotiveerd bezwaarschrift, te richten aan de secretaris van het bestuur.
- Het bestuur kan de ingebrachte bezwaren overnemen en geeft de aanvrager hiervan bericht. Het bestuur kan ook zijn oorspronkelijke beslissing handhaven en bericht hiervan de bezwaarde. Aanvrager en bezwaarde zijn beiden gerechtigd in beroep te gaan bij de commissie van beroep, binnen drie maanden na dagtekening van de beslissing van het bestuur, door het indienen van een gemotiveerd beroepschrift bij de secretaris van de commissie van beroep.
- Ingeval van beroep zendt de secretaris van het bestuur de bescheiden die betrekking hebben op de aanvraag, benevens het bezwaarschrift, aan de secretaris van de commissie van beroep. De commissie stelt een onderzoek in met inachtneming van het bepaalde in artikel 12 van het huishoudelijk reglement.
- De commissie doet schriftelijk uitspraak over het al dan niet toelaten tot het lidmaatschap van de aanvrager. Deze uitspraak is gedagtekend en gemotiveerd. Een afschrift van de uitspraak wordt gezonden aan bezwaarde en aan de secretaris van het bestuur.
BEROEP omtrent de erkenning als leeranalyticus/psychoanalytisch leertherapeut
Artikel 16
- Indien het bestuur onvoldoende termen aanwezig acht een aanvrager van de erkenning als leeranalyticus/psychoanalytisch leertherapeut als zodanig te erkennen, doet het van deze beslissing schriftelijk en gemotiveerd mededeling aan de aanvrager. Deze kan hiertegen binnen drie maanden na dagtekening van de beslissing in beroep gaan door een gemotiveerd beroepschrift in te dienen bij de secretaris van de commissie van beroep.
- Het bepaalde in leden 2 t/m 4 van artikel 13 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 17
- Indien het bestuur een aanvrager erkent als leeranalyticus/psychoanalytisch leertherapeut kunnen gewone leden van de vereniging binnen een maand na afkondiging hiervan bezwaar maken door middel van een gemotiveerd bezwaarschrift, te richten aan de secretaris van het bestuur.
- Het bepaalde in de leden 2 t/m 4 van artikel 14 is van overeenkomstige toepassing.
BEROEP omtrent de erkenning als supervisor
Artikel 18
- Indien het bestuur onvoldoende termen aanwezig acht een aanvrager van de erkenning als supervisor als zodanig te erkennen, doet het van deze beslissing schriftelijk en gemotiveerd mededeling aan de aanvrager. Deze kan hiertegen binnen drie maanden na dagtekening van de beslissing in beroep gaan door het indienen van een gemotiveerd beroepschrift bij de secretaris van de commissie van beroep.
- Het bepaalde in de leden 2 t/m 4 van artikel 13 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 19
- Indien het bestuur een aanvrager erkent als supervisor kunnen gewone leden van de vereniging binnen een maand na de afkondiging hiervan bezwaar maken door middel van een gemotiveerd bezwaarschrift, te richten aan de secretaris van het bestuur.
- Het bepaalde in de leden 2 t/m 4 van artikel 14 is van overeenkomstige toepassing.
BEROEP omtrent de toelating als opleidingskandidaat
Artikel 20
- Indien het bestuur onvoldoende termen aanwezig acht een aanvrager toe te laten als kandidaat tot de opleiding, kan deze binnen drie maanden na dagtekening van de beslissing van het bestuur hiertegen in beroep gaan door het indienen van een gemotiveerd beroepschrift bij de secretaris van de commissie van beroep.
- Het bepaalde in de leden 2 t/m 4 van artikel 13 is van overeenkomstige toepassing.
BEROEP omtrent besluiten door de OC ten aanzien van de voortgang van de opleiding van kandidaten
Artikel 21
- Kandidaten kunnen tegen besluiten van de OC ten aanzien van de voortgang van hun opleiding in beroep gaan bij het bestuur door het indienen van een gemotiveerd bezwaarschrift bij de secretaris van het bestuur.
- De OC stelt, indien het bestuur hierom verzoekt, de voor het beroep relevante stukken ter beschikking van de bestuur.
- Het bestuur toetst de procedurele aspecten van de totstandkoming van het betwiste besluit en kan op basis daarvan beslissen het besluit te vernietigen. Het bestuur deelt haar beslissing schriftelijk en gemotiveerd mee aan de kandidaat en stuurt hiervan een afschrift aan de secretaris van de OC.
- Na besluit hiertoe van het bestuur óf op verzoek van de kandidaat kan aansluitend hierop een inhoudelijk toetsing van het betwiste besluit plaatsvinden door de Commissie van Beroep.
- De Commissie van Beroep stelt op basis van het beroepschrift een onderzoek in en kan, ten behoeve van het vormen van een oordeel, de kandidaat en leden van de OC horen.
De Commissie van Beroep deelt haar beslissing schriftelijk en gemotiveerd mee aan de aanvrager. Een afschrift van de beslissing wordt gezonden aan de secretaris van de OC. Het besluit van de Commissie van beroep is bindend voor OC en bestuur.
BESTUUR
Artikel 22
Bestuursleden genieten als zodanig geen bezoldiging. Reis-, verblijf- en dergelijke kosten kunnen voor rekening komen van de vereniging.
BESTUURSCOMMISSIES
Artikel 23
Leden van bestuurscommissies worden benoemd voor de duur van drie jaar. Het aftreden geschiedt volgens een door het bestuur vastgesteld rooster. Aftredende leden zijn terstond voor een volgende termijn benoembaar. Een commissielid kan maximaal twee keer herbenoemd worden.
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing voor leden die in andere verbanden optreden als vertegenwoordiger namens de vereniging.
Alle bestuurscommissies brengen binnen drie maanden na afloop van het verenigingsjaar aan het bestuur schriftelijk verslag uit van hun werkzaamheden. Dit verslag wordt door het bestuur, onder verantwoordelijkheid van de betreffende commissie, aan de jaarvergadering aangeboden.
Toelatingscommissie:
Artikel 24
- Het bestuur formeert een toelatingscommissie, die bestaat uit tenminste drie leden. Het bestuur formuleert de opdracht aan de commissie.
- De opdracht aan en het reglement en de benoemingen van de toelatingscommissie behoeven de goedkeuring van de ledenvergadering.
- Tussentijdse vacatures in de toelatingscommissie worden steeds ten spoedigste door het bestuur opgevuld.
Commissie supervisorenopleiding:
Artikel 25
- Het bestuur formeert een supervisorenopleidingscommissie, die bestaat uit tenminste drie leden/supervisoren. Het bestuur formuleert de opdracht aan de commissie.
- De opdracht aan en het reglement en de benoemingen van de supervisorenopleidingscommissie behoeven de goedkeuring van de ledenvergadering.
- Tussentijdse vacatures in de supervisorenopleidingscommissie worden steeds ten spoedigste door het bestuur opgevuld.
Commissie erkenning leeranalyticus/psychoanalytisch leertherapeut:
Artikel 26
- Het bestuur formeert een commissie erkenning leeranalyticus/psychoanalytisch leertherapeut, die bestaat uit drie leden. Een van de leden en tevens de secretaris is in het bestuur de portefeuillehouder erkenning leeranalyticus/psychoanalytisch leertherapeut. Twee van de drie leden zijn zelf erkend als leertherapeut, waarvan minstens 1 als PVL en 1 als AVL.
- De opdracht aan en het reglement en de benoemingen van de commissie erkenning leeranalyticus/psychoanalytisch leertherapeut behoeven de goedkeuring van de ledenvergadering.
- Tussentijdse vacatures in de commissie erkenning leeranalyticus/psychoanalytisch leertherapeut worden steeds ten spoedigste door het bestuur opgevuld.
Opleidingscommissie:
Artikel 27
- Het bestuur formeert de Opleidingscommissie (OC) die bestaat uit tenminste 5 leden. Eén lid van de OC is een vertegenwoordiger van de cursisten die in opleiding zijn bij de vereniging. Alle overige leden van de commissie zijn gewoon lid van de vereniging. Ten minste twee leden van de commissie zijn supervisor bij de vereniging; tenminste één lid heeft ruime ervaring in het geven van onderwijs. Eén lid van de commissie wordt voorgedragen door de bestuurscommissie KinderAnalytische Therapieën (KAT). De voorzitter en de secretaris van de OC worden door het bestuur in hun positie benoemd. De commissie benoemt uit haar geledingen een mentor en een Opleidingscoördinator.
- De opdracht aan de OC is neergelegd in het Opleidingsreglement, vastgesteld door de ledenvergadering met inachtneming van de vereisten opgenomen in artikel 16 van de statuten. Dit Opleidingsreglement is in bijlage bij het HHR gevoegd.
- De OC adviseert het bestuur ten aanzien van de benoemingen van leden van de OC.
- De opdracht aan en de benoemingen in de OC behoeven de goedkeuring van de algemene ledenvergadering.
- Tussentijdse vacatures in de OC worden steeds ten spoedigste door het bestuur opgevuld, zulks met inachtneming van het in lid 3 bepaalde.
Commissie wetenschap:
Artikel 28
- Het bestuur formeert een commissie wetenschap, die bestaat uit tenminste drie leden. Het bestuur formuleert de opdracht aan de commissie.
- De opdracht aan en de benoemingen van de commissie wetenschap behoeven de goedkeuring van de ledenvergadering.
- Tussentijdse vacatures in de commissie wetenschap worden steeds ten spoedigste door het bestuur opgevuld.
Register commissie:
Artikel 29
- Het bestuur formeert een register commissie, die bestaat uit tenminste twee gewone leden. Het bestuur formuleert de opdracht aan de commissie.
- Een lid van het bestuur is voorzitter van de register commissie.
- De register commissie rapporteert jaarlijks aan het bestuur van de vereniging.
- Eens per jaar heeft de register commissie een afstemmingsoverleg met de besturen van de registers.
- De opdracht aan en het reglement en de benoemingen van de register commissie behoeven de goedkeuring van de ledenvergadering.
- Tussentijdse vacatures in de register commissie worden steeds ten spoedigste door het bestuur opgevuld.
REGISTERS
Artikel 30
- Op voordracht van de registercommissie kan het bestuur een register instellen binnen de vereniging.
- Het bestuur van een register beslist over de eisen waaraan de verschillende soorten leden van dit register dienen te voldoen, en beslist over de toelating tot registerlid.
- Van elk erkend register is een Registerreglement toegevoegd aan dit Huishoudelijk reglement.
- Bij geschillen binnen een register legt het bestuur van het register het geschil ter beslechting voor aan de register commissie.
- Eens per jaar heeft het bestuur van een register afstemmingsoverleg met de register commissie.
TUCHTRECHT
Artikel 31
Een lid valt uit hoofde van zijn beroep onder de wet BIG en daarmee onder het tuchtrecht. Een lid maakt actief melding aan het bestuur van de NVPP indien een sanctie (schorsing, gedeeltelijke ontzegging van het beroep, schrappen uit het BIG-register) door het Tuchtcollege is opgelegd. Schorsing of schrappen uit het BIG-register zal voor de NVPP leiden tot schorsing of opzegging van het lidmaatschap voor de duur van de maatregel. Publicatie van dit besluit volgt via nieuwsbrief van de NVPP naar haar leden.
VERTROUWENSPERSOON
Artikel 32
- Het bestuur benoemt minimaal 2 leden in de functie van vertrouwenspersoon. Het bestuur formuleert de opdracht aan de commissie.
- De opdracht aan en het reglement en de benoeming van de vertrouwenspersonen behoeven de goedkeuring van de ledenvergadering.
- Tussentijdse vacatures worden steeds ten spoedigste door het bestuur ingevuld.
zoals laatstelijk vastgesteld op de jaarvergadering van 21 juni 2024.
Inleiding
In het hierna volgende wordt onder opleiding het volgende verstaan:
- Een aan de opleiding voorafgaande kennismakings- en inventarisatieprocedure met betrekking tot vooropleiding, opleidingsonderdelen waarvoor dispensatie kan worden gegeven, adviezen voor een leerroute op maat, etc.
- Een theoretische en technische cursus.
- Practicum Indicatiestelling.
- Onder supervisie uitgevoerde psychoanalytische psychotherapieën.
- Een eigen leertherapie.
De opleiding is een continue bezigheid, waarbij het geïntegreerd doorlopen van theoretische cursus, technisch seminar, leertherapie en supervisies uitgangspunt is. Dispensatie is alleen mogelijk na overleg met de Opleidingscommissie.
Om de veiligheid en keuzevrijheid van de opleidingskandidaat te waarborgen is het in principe niet toegestaan om tijdens het opleidingstraject (inclusief de periode die hieraan voorafging) zowel de rol van supervisor als die van leertherapeut bij dezelfde opleidingskandidaat te vervullen. Indien er zwaarwegende argumenten zijn om hiervan af te wijken, dient dit door de opleidingskandidaat te worden voorgelegd aan de Opleidingscommissie. Er kan geen vrijstelling worden aangevraagd om in supervisie te gaan bij een eerdere leertherapeut.
De verantwoordelijkheid voor de kennismakings- en inventarisatieprocedure berust bij de toelatingscommissie. Aan elk van de elementen van de opleiding stellen Statuten en Huishoudelijk Reglement van de NVPP een aantal eisen. Na voltooiing van de opleiding kan de cursist het gewone lidmaatschap van de vereniging aanvragen bij het bestuur.
1. De organisatie van de opleiding
1.1. Samenstelling van de Opleidingscommissie
Voor de samenstelling van de Opleidingscommissie (OC) en de kwalificaties van de leden van de OC wordt verwezen naar artikel 23.1 van het Huishoudelijk Reglement.
1.2. Taken en verantwoordelijkheden van de Opleidingscommissie
De Opleidingscommissie (OC) is verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van de opleiding. Daarnaast adviseert zij aan de vereniging omtrent de ontwikkeling en andere beleidsaspecten van de opleiding. Zij ontplooit daartoe zelf activiteiten of stuurt daartoe commissies (in een samenwerkingsverband met andere verenigingen) of derden (indien een deel van de opleiding wordt georganiseerd door een orgaan buiten de vereniging) aan. Uitvoering van bovengenoemde taken houdt onder meer het volgende in:
- De OC ziet erop toe dat de opleiding voldoet aan gangbare (nationale en internationale) kwaliteitsnormen.
- De OC brengt gevraagd en ongevraagd beleidsadviezen uit aan het bestuur. De OC ontwikkelt en formuleert kwaliteitsnormen waaraan theoretisch-technische cursussen, supervisie, docenten, aspirant-opleidingskandidaten en het einddiploma van de opleiding dienen te voldoen.
- De OC ontwikkelt een regeling voor de uitvoering van de leerbehandeling. Ten aanzien van de ontwikkeling hiervan laat de OC zich adviseren door de Commissie erkenning leeranalyticus/psychoanalytisch leertherapeut. Ten aanzien van de (ontwikkeling van) normen voor de supervisie laat de OC zich adviseren door de coördinator supervisie-evaluaties en de Supervisoren Opleidingscommissie (SOC).
- De OC initieert, participeert in, en houdt toezicht op het functioneren van commissies van uitvoering samen met zusterverenigingen, indien een deel van de opleiding in gezamenlijkheid wordt gegeven, dan wel treedt in overleg en houdt toezicht op de uitvoering van opleidingsonderdelen die door derden worden verzorgd.
- De OC ontwikkelt het theoretisch onderwijs, stelt cursussen op, draagt de cursussen ter erkenning voor aan het bestuur, benoemt docenten hiervoor, voert het cursusprogramma uit en evalueert de kwaliteit van het onderwijs; dan wel ziet erop toe dat anderen dat namens haar op correcte wijze uitvoeren.
- De OC ontwikkelt en organiseert technische seminaars en educatieve staven, benoemt docenten hiervoor, evalueert de kwaliteit van onderwijs; dan wel ziet erop toe dat anderen dat namens haar op correcte wijze uitvoeren.
- De OC ziet toe op de voortgang van de individuele kandidaten.
1.3. Taken van de mentor en van de opleidingscoördinator
Mentor:
De mentor wordt door de cursisten geraadpleegd over alle vertrouwelijke zaken de opleiding betreffend.
Opleidingscoördinator:
De opleidingscoördinator bewaakt de voortgang van de individuele opleidingskandidaten. Dit omvat o.m.:
- toezicht op de inhoudelijke evaluaties van de supervisies
- het vaststellen van het eindoordeel over deze aspecten van de opleiding van de opleidingskandidaten.
Daartoe ontwikkelt hij procedures voor een concrete begeleiding van de cursisten, en controleert de schriftelijke evaluaties en houdt zo nodig besprekingen met de supervisoren en de cursisten over hun individuele voortgang. Op grond van de bevindingen doet hij voorstellen aan de OC ter beoordeling/bekrachtiging, zowel ten aanzien van het beleid en de eventuele knelpunten daarin, als ten aanzien van de voortgang van individuele opleidingskandidaten.
2. De kennismaking en inventarisatie voorafgaande aan de opleiding
Op het tijdstip van de aanmelding dient de aspirant-cursist schriftelijk tot tevredenheid van de toelatingscommissie van de NVPP te kunnen aantonen te zijn toegelaten tot en ook daadwerkelijk te zijn begonnen met een post-masters basisopleiding in de psychotherapie of met een post-masters opleiding tot psychiater of klinisch psycholoog, dan wel deze te hebben afgerond. Daartoe dient hij een door die betrokken opleiding ondertekend dossioma te tonen.
2.1 Aard en functie van het kennismakings- en inventarisatiegesprek
Het kennismakings- en inventarisatiegesprek komt in de plaats van het vroegere selectiegesprek. Het is niet primair bedoeld om te beoordelen of aspirant-cursisten tot de opleiding kunnen worden toegelaten dan wel moeten worden afgewezen, maar dient om het reeds behaalde niveau van persoonlijke ontwikkeling en van verworven kennis en vaardigheden voor het doen van psychoanalytische psychotherapieën in te schatten, om op basis daarvan een opleidingsadvies op maat te kunnen geven. Indien een kandidaat in aanmerking wil komen voor vrijstelling(en), kan dat alleen worden aangegeven in het kader van het kennismakings- en inventarisatiegesprek.
2.2. Geldigheidsduur
Het gegeven opleidingsadvies op maat heeft een geldigheidsduur van 2 jaar.
2.3. De kennismakingsprocedure:
2.3.1. Kandidaten dienen schriftelijk van hun belangstelling tot het volgen van de opleiding kennis te geven aan het secretariaat van de NVPP. Deze aanmelding dient vergezeld te gaan van een curriculum vitae, waarin naast de gebruikelijke biografische gegevens informatie wordt verschaft over kennis en vaardigheden op het gebied van de psychotherapie, alsmede over de motivatie tot het volgen van de opleiding.
2.3.2. De secretaris van de toelatingscommissie wijst een kandidaat een lid van de toelatingscommissie toe, met wie hij/zij het inventariserend gesprek kan hebben.
2.3.3. De kandidaat neemt binnen 14 dagen contact op met dit lid en wordt in de gelegenheid gesteld binnen vier weken nadat hij/zij contact heeft opgenomen het inventariserend gesprek te voeren. Uiterlijk binnen een maand na het inventariserend gesprek brengt dit lid zijn advies uit aan de secretaris van de toelatingscommissie. De toelatingscommissie neemt op basis hiervan een besluit. De secretaris stelt de kandidaat en het bestuur op de hoogte van dit besluit. In voorkomende gevallen kan tot een tweede gesprek worden overgegaan, zowel op verzoek van de toelatingscommissie als op verzoek van de kandidaat. De toelatingsprocedure duurt in principe niet langer dan vier maanden.
2.3.4. Dit besluit behelst een gedetailleerd opleidingsadvies met betrekking tot de opleidingsonderdelen die de kandidaat alsnog dient te volgen.
2.4. Het opleidingsdossier
2.4.1. In het opleidingsdossier worden door de toelatingscommissie vastgelegd : het CV en de motivatie van de kandidaat en het opleidingsadvies op maat van de toelatingscommissie. Nadat het advies is uitgebracht en de kandidaat zich schriftelijk hiermee akkoord verklaard heeft wordt het opleidingsdossier overgedragen aan de opleidingscommissie, die daarin de verdere voortgang van de kandidaat bijhoudt.
2.4.2. De kandidaat heeft recht op inzage in het dossier en correctierecht, mochten gegevens onjuist zijn opgenomen.
2.4.3. Vernietiging van het dossier vindt plaats als de kandidaat schriftelijk te kennen heeft gegeven zich terug te trekken uit de procedure.
2.5. De beroepsprocedure
2.5.1. Indien de kandidaat het niet eens is met het advies, dan kan hij/zij binnen drie maanden na dagtekening van de beslissing van de toelatingscommissie een gesprek aanvragen met de voorzitter van de toelatingscommissie. Indien dit gesprek niet naar tevredenheid van de kandidaat verloopt, kan hij/zij alsnog binnen drie maanden na dit gesprek in beroep gaan door het indienen van een gemotiveerd bezwaarschrift bij de secretaris van de commissie van beroep. Deze beheert dan het dossier tot de beroepscommissie er een uitspraak over heeft gedaan. Indien de kandidaat met deze uitspraak akkoord gaat wordt het dossier alsnog aan de opleidingscommissie overgedragen.
2.5.2. De commissie van beroep en het bestuur handelen vervolgens conform artikel 12 lid 2 t/m 4 van het HHR.
2.6. Toelating tot de cursus
De toelating tot de cursus is gedelegeerd aan de OC.
Beleidsvoorwaarden met betrekking tot (de bijstelling van) de criteria, die bij de toelating worden gebruikt, worden voorbereid door de OC en vastgesteld door het bestuur. Deze voorwaarden hebben uitsluitend betrekking op de logistieke aspecten, en niet op de geschiktheid van de kandidaat.
3. De opleiding
3.1. De opleiding bestaat uit:
a. een cursorisch gedeelte, zie 3.2.
b. een technisch seminar, zie 3.3.
c. een practicum indicatiestelling, zie 3.4.
d. onder supervisie uitgevoerde therapieën, zie 3.5.
e. een eigen leertherapie, zie 3.6.
3.2. Het cursorisch gedeelte
De vormgeving en uitvoering van het cursorisch gedeelte wordt, wat betreft de algemene theoretische aspecten, uitbesteed aan de cursuscommissies. Slechts de onderdelen die de techniek van de psychoanalytische psychotherapieën betreffen vallen rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de opleidingscommissie, evenals de technische seminaria. Een cursuscommissie legt haar voorstellen m.b.t. het curriculum ter goedkeuring voor aan de opleidingscommissie. In dit curriculum dient in ieder geval voldoende aandacht besteed te worden aan de volgende onderdelen:
- Psychoanalytische basisconcepten
- Theorie van de techniek van psychoanalytische psychotherapie, zowel inzichtgevend als steunend, zowel kortdurend als niet-tijdsgelimiteerd.
- Psychoanalytische ontwikkelingstheorie
- Psychopathologie
- Onderzoek en indicatiestelling, inclusief het Gehechtheids Biografisch Onderzoek.
- De meest recente fundamentele ontwikkelingen in de analytische theorie en hun behandelimplicaties.
- Nieuwere analytische inzichten rond trauma en traumaverwerking.
- Levensfase-specifieke aspecten van psychoanalytische psychotherapieën (kinderen, adolescenten, volwassenen, ouderen)
Facultatieve onderwerpen binnen het kader van de capita selecta:
- Gevarieerde klinische onderwerpen, waaraan extra aandacht besteed wordt, bijv. masochisme, perversie, forensisch psychiatrische problematiek, narcisme, borderline, psychosebehandeling, interferentie met psychopharmaca, eclectische therapie.
- Klinische psychotherapie.
- Variaties van analytische psychotherapie naar setting: groepstherapie, gezinstherapie, echtpaar-relatietherapie.
- Research.
- Beroepsethiek/-problematiek rond beroepsfunctioneren.
- Dromen en hun verwerking in analytische psychotherapieën.
- Therapeutische aspecten van crisissituaties.
- Naar keuze verder in te vullen.
De wijze waarop elk onderdeel wordt getoetst wordt door de docent vastgesteld.
3.3. Het technisch seminar
In het technisch seminar wordt een aantal behandelingen van cursisten gedurende langere tijd gevolgd, waarbij de seminarleider niet alleen de casus superviseert, maar deze ook gebruikt om aspecten van de theorie van de techniek te verduidelijken.
3.4. Het Practicum indicatiestelling
Het practicum indicatiestelling is een oefening in onderzoek en indicatiestelling voor psychoanalytische psychotherapie.
3.5 De supervisie
Voor de basisvoorwaarden en uitgangspunten met betrekking tot supervisie wordt verwezen naar het “Kader voor Supervisie”, dat een integraal onderdeel vormt van dit Opleidingsreglement.Supervisie beoordelingen in de nieuwe NVPPstructuur, kader voor supervisie
3.5.1. De supervisie betreft tenminste vijf psychoanalytische psychotherapieën bij minimaal drie verschillende, door de NVPP erkende gewone dan wel register-supervisoren. Supervisies bij register-supervisoren kunnen binnen de NVPP-opleiding alleen erkend worden als de betreffende supervisoren tevens erkend zijn als gewoon NVPP-supervisor. De drie supervisiereeksen dienen alle drie tenminste 2 jaar te duren.
3.5.2. De eerste supervisie kan gestart worden vanaf een halfjaar na de start van het theoretisch-technisch deel van de opleiding. Indien in het opleidingsadvies vrijstelling is verleend voor een eerdere supervisie (in het kader van voldoende theoretisch-technische scholing in het doen van psychoanalytische psychotherapieën), mag reeds na toelating tot de opleiding gestart worden met de resterende supervisies. De supervisies moeten in ieder geval begonnen zijn vóór het derde jaar.
3.5.3. Binnen het totale supervisiegedeelte worden minimaal vijf psychoanalytische psychotherapieën onder supervisie verricht. Binnen deze vijf psychoanalytische psychotherapieën moeten de volgende therapievormen aan bod komen:
- Inzichtgevend 2 x per week, niet tijdsgelimiteerd, langer dan 1 jaar (met inbegrip van TFP)
- Inzichtgevend 1 x per week, niet tijdsgelimiteerd, langer dan 1 jaar
- Steunend en structurerend 1 x per week, niet tijdsgelimiteerd, langer dan 1 jaar
- Inzichtgevend of steunend/structurerend 1 x per week, tijdsgelimiteerd (met inbegrip van AFT, DIT, ISTDP of KPSP)
3.5.4. De drie supervisiereeksen worden als volgt ingevuld:
- 1 supervisiereeks van minimaal 2 jaar over inzichtgevende psychoanalytische psychotherapie van 2 x per week, niet tijdsgelimiteerd;
- 1 supervisiereeks van minimaal 2 jaar over inzichtgevende en/of steunend/ structurerende psychoanalytische psychotherapie(en) van 1 x per week, niet tijdsgelimiteerd;
- 1 supervisiereeks van minimaal 2 jaar over psychoanalytische psychotherapie 1 x per week, tijdsgelimiteerd. Eventueel mag deze reeks voor kortdurende en steunend/structurerende psychoanalytische psychotherapie – in overleg met de Opleidingscoördinator – gesplitst worden in twee supervisiereeksen van minimaal 1 jaar.
Bij gegronde redenen, zulks ter beoordeling van de OC, kunnen deze eisen door de OC, op voordracht van de Opleidingscoördinator, voor één of meerdere onderdelen aangepast worden.
3.5.5. Een van de gesuperviseerde individuele psychoanalytische psychotherapieën dient minimaal twee jaar te duren gedurende de supervisietijd.
3.5.6. Het totaal aantal supervisie-uren moet tenminste 125 bedragen.
3.5.7. De indicatie voor de te superviseren therapie wordt met de zelf aangezochte supervisor vastgesteld op grond van een uitgebreid onderzoeksverslag.
3.5.8. De cursist draagt zelf zorg dat de werkgever schriftelijk toestemming verleent psychotherapie uit de werkkring te laten superviseren.
3.5.9. De cursist dient in het kader van de opleiding tenminste 500 uur psychoanalytische psychotherapie te verrichten onder supervisie.
3.5.10 De frequentie van de supervisie wordt vastgesteld in overleg met de supervisor. De supervisoren over de eerste twee therapieën hebben de bevoegdheid om, indien zij dat nodig achten, van de cursist te eisen dat hij/zij over deze therapieën gedurende enige tijd wekelijks supervisie ontvangt en daarna tweewekelijks.
3.5.11. De supervisoren dienen de cursist niet alleen te helpen bij het ontwikkelen van zijn/haar behandeltechnische vaardigheden, maar in dat kader ook regelmatig feedback te geven op aspecten waarin de cursist niet adequaat functioneert, met daaraan gekoppeld suggesties ter verbetering. Deze feedback mondt uit in een halfjaarlijkse rapportage van de supervisor aan de opleidingscommissie, die hij/zij met de cursist bespreekt. Zo nodig kunnen evaluaties uitmonden in concrete adviezen aan de OC enerzijds met betrekking tot extra eisen te stellen aan de cursist, (zoals het doen van extra psychotherapieën onder supervisie voor speciale problematiek waar de cursist veel moeite mee heeft of het opnieuw in leertherapie gaan om bepaalde hardnekkige tegenoverdrachtsproblemen op te lossen) en anderzijds het advies om de opleiding te staken.
3.5.12. De kosten verbonden aan de supervisie worden door de cursist betaald aan zijn/haar supervisoren.
3.5.13. In de 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag voor het gewone lidmaatschap dient men minimaal 1000 uur individuele psychoanalytische psychotherapieën te hebben verricht. Hierbij zijn de uren psychotherapie, die men in het kader van de NVPP opleiding, dan wel in het kader van een vrijstelling, verricht heeft, inbegrepen. In uitzonderingsgevallen is de OC gerechtigd deze termijn te verlengen.
3.6. De eigen leertherapie
De kandidaat start, parallel aan het begin van de eerste opleidingstherapieën onder supervisie, een psychoanalytische leertherapie van minstens 2 keer per week gedurende minimaal een jaar bij een door de NVPP erkende psychoanalytisch leertherapeut.
3.7. Besluitvorming over de voortgang van de opleiding
3.7.1. De OC draagt verantwoordelijkheid voor het geheel van een opleiding. In het bijzonder bestaat de verantwoordelijkheid uit het nemen van besluiten ten aanzien van de verdere deelname van individuele cursisten aan de verschillende onderdelen van de opleiding. De OC baseert zich bij haar besluitvorming op de volgende gegevens: beoordeling door docenten (over het cursorisch deel), beoordeling door de supervisoren (over de voortgang van de behandelingen), indrukken van de cursisten over het eigen functioneren.
In twijfelgevallen en bij overweging van een negatief besluit laat de OC zich adviseren door een ad hoc evaluatiecommissie, bestaande uit:
- de opleidingscoördinator
- alle supervisoren van de betrokken cursist
- twee docenten.
3.7.2. De opleidingscoördinator neemt in ieder geval jaarlijks met iedere cursist contact op, teneinde diens voortgang te bespreken, zowel m.b.t. de vraag of de cursist met zijn gesuperviseerde psychotherapieën op schema ligt, als m.b.t. de inhoud van de supervisie-evaluaties. Daarnaast heeft de cursist te allen tijde het recht om contact op te nemen met de opleidingscoördinator.
3.7.3. Beroepsmogelijkheden
Hiervoor wordt verwezen naar art. 12 HHR.
4. Dispensaties
Het is onder bepaalde voorwaarden mogelijk dispensatie te verkrijgen met betrekking tot sommige van de eisen die worden gesteld aan het verkrijgen van het lidmaatschap. Verzoeken daartoe moeten schriftelijk worden voorgelegd aan de secretaris van de toelatingscommissie.
Dispensatie is mogelijk:
4.1. t.a.v. de leerbehandeling:
4.1.1. Indien de kandidaat in een eerder stadium een psychoanalytische leertherapie van minimaal dezelfde frequentie en duur heeft gevolgd (of volgt) bij een psychoanalytisch psychotherapeut of een psychoanalyticus, kan door de toelatingscommissie ontheffing van de leerbehandeling, zoals die is omschreven in art. 3.6., worden verleend.
4.2. t.a.v. de theoretisch-technische cursus:
4.2.1 Indien de tot de opleiding toegelaten cursist een (basis)opleiding heeft gevolgd, die door de toelatingscommissie is geaccrediteerd, kan hij/zij van de desbetreffende opleidingsonderdelen gehele of gedeeltelijke vrijstelling krijgen.
Indien hij/zij een niet-geaccrediteerde (basis-)opleiding heeft gevolgd, beslist de toelatingscommissie aan de hand van het door de cursist gepresenteerde dossioma welke opleidingsonderdelen voor gehele of gedeeltelijke vrijstelling in aanmerking komen..
4.2.2 Indien een theoretisch-technische opleiding is of wordt gevolgd bij een andere psychoanalytische vereniging, kan kwijtschelding worden verleend van het volgen van de theoretisch-technische opleiding van de NVPP, behalve de onderdelen die betrekking hebben op de behandelmethodiek van de psychoanalytische psychotherapieën (waaronder ook AFT, KPSP, DIT of ISTDP) en het technisch seminar.
4.2.3 Indien de kandidaat een opleiding gevolgd heeft bij een buitenlandse vereniging voor psychoanalyse en/of psychoanalytische psychotherapie beslist de toelatingscommissie aan de hand van het overgelegde dossioma van die opleiding of de kandidaat vrijstelling krijgt voor de gehele opleiding, dan wel voor bepaalde, per geval te omschrijven opleidingsonderdelen.
4.3.1. t.a.v. de supervisie:
4.3.1 Indien de tot de opleiding toegelaten cursist een (basis)opleiding heeft gevolgd, die door de toelatingscommissie is geaccrediteerd, kan hij/zij voor maximaal 50 uur supervisie en maximaal 200 uur gesuperviseerde therapie vrijstelling krijgen, zulks ter individuele beoordeling van de toelatingscommissie. De resterende 75 uur supervisie wordt verdeeld over minimaal twee erkende supervisoren.
Indien hij/zij een niet-geaccrediteerde (basis-)opleiding heeft gevolgd, beslist de toelatingscommissie aan de hand van het door de cursist gepresenteerde dossioma voor hoeveel uur supervisie hem/haar vrijstelling verleend wordt (eveneens tot een maximum van 50 uur supervisie en 200 uur gesuperviseerde therapie).
De betreffende supervisoren dienen over de volgende kwalificaties te beschikken:
- gewone, dan wel register-supervisoren van de NVPP, dan wel:
- gewone leden van de NVPP, die tevens opgenomen zijn als supervisor in het NVP register, dan wel:
- gewone leden van NVPA, NPG of NPAG, die tevens opgenomen zijn als supervisor in het NVP register en een aantoonbare, ruime ervaring hebben met het doen van inzichtgevende en steunende psychotherapieën.
Alleen indien deze eis naar het oordeel van de toelatingscommissie tot een grote onbillijkheid leidt, kan het bestuur op voorstel van de toelatingscommissie gehele of gedeeltelijke dispensatie verlenen.
4.3.2 Indien een theoretisch-technische opleiding is of wordt gevolgd bij een andere psychoanalytische vereniging, dan kan dispensatie worden verleend wat betreft de supervisie over de inzichtgevende psychotherapieën, in die zin dat maximaal 1 psychoanalyse voor dispensatie in aanmerking kan komen. Deze analyse komt dan in de plaats van 1 inzichtgevende psychotherapie met een frequentie van twee keer per week. Voor deze analyse krijgt men vrijstelling van 30 uur supervisie en 120 uur therapie.
Bij deze vrijstelling dient men dan alsnog de volgende psychoanalytische psychotherapieën onder supervisie te verrichten of te hebben verricht:
- Inzichtgevend 1 x per week, niet tijdsgelimiteerd, langer dan 1 jaar
- Steunend en structurerend 1 x per week, niet tijdsgelimiteerd, langer dan 1 jaar
- Inzichtgevend of steunend/structurerend 1 x per week, tijdsgelimiteerd (dit kan bijvoorbeeld ook AFT, DIT, ISTDP of KPSP zijn)
4.3.3. Indien de kandidaat een opleiding gevolgd heeft bij een buitenlandse vereniging voor psychoanalyse en/of psychoanalytische psychotherapie beslist de toelatingscommissie aan de hand van het overgelegde dossioma van die opleiding of de kandidaat gehele of gedeeltelijke vrijstelling krijgt van de supervisieverplichtingen.
4.4. In bijzondere gevallen
Indien er naar het oordeel van de toelatingscommissie sprake is van bijzondere omstandigheden of bijzondere begaafdheden van de kandidaat beslist het bestuur op advies van de toelatingscommissie welke vrijstellingen of dispensaties verleend kunnen worden.
4.5. Onvoorzien
In gevallen waarin dit reglement niet voorzien beslist het bestuur op advies van de toelatingscommissie.
5. Financiën
De leden van de OC ontvangen geen vergoeding. De vergader- en reiskosten van de OC en de kosten voor secretariële ondersteuning worden vergoed door de vereniging. Alle overige kosten komen slechts voor vergoeding in aanmerking na goedkeuring door het bestuur.
Alle overige kosten samenhangend met de opleiding en het kennismakings- en inventarisatiegesprek dienen te worden doorberekend aan de betreffende kandidaten. Hieronder worden ook gerekend de kosten van commissies en derden die (een deel van) de opleiding namens de OC verzorgen.